Mijn daden leunen zwaar op mij.
Zij vormen zij aan zij een lange rij
van verpletterende zuilen -
een hek waarachter ik moet huilen.
Daar zit ik dan gevangen
in een stom vergeefs verlangen
om de tijd te corrigeren
die zich niet om laat keren.
"Doe ik het goed? Doe ik het fout?"
Die vragen rits'len door het woud
totdat een plotselinge helling
weg laat rollen alle kwelling:
Dit ik, object van angst en zorg,
staat voor vertwijf'ling borg,
maar onderzocht, van achteren naar voren,
blijkt het niet eens geboren!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten