Een voorwerp in de tijd is altijd onderweg.
Soms weet het niet waarheen en kent het heg noch steg.
Zelfs als het niet beweegt is het nog aan 't verwelken
en zo stroomt alles voort uit onuitputtelijke kelken.
Soms is het doelgericht, vervult het trouw zijn plicht.
Gewonnen uit de duisternis streeft het naar het licht
of, ontsprongen aan de luister, zwerft het in het duister
van ritsel en vermoedens en gedachteloos gefluister.
Maar in de ruimte staat het stil, belangeloos en pril.
Het heeft daarin geen doel en is bevrijd van wil.
Het is een fenomeen, een boegbeeld en een baken,
welks aanwezigheid een vorm is van waken.
Zo maakt de tijd dan alles tot een middel en een weg
terwijl de ruimte het laat liggen, zonder overleg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten