Wanneer ik zou willen zitten
op een vlakte, onbehuisd,
na een aantal wilde ritten,
zijn mijn benen, bei', gekruist.
Hierin heb ik heel geen keus.
Het is net als met mijn neus:
deze staat altijd naar voren,
halverwege mijn twee oren.
Met mijn handen op mijn knieën
(deze zijn nooit met hun drieën)
zit ik met een rechte rug,
anders komt vermoeidheid vlug.
En de adem gaat maar door,
ook wanneer ik die niet hoor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten