Elke dag word ik wat ouder.
Langzaam krimpen rug en schouder
en mijn vingers worden kouder.
Er komt ruimte in mijn broek
en soms zijn er woorden zoek.
Even nog, dan valt het doek
en dan treed ik in de dood
die mij feitelijk ontbood
op het uur dat ik ontsproot.
Dan ben ik niet klein of groot
en ik heb niets meer aan brood.
Heel het leven, vaak bezongen,
wordt mij plotseling ontwrongen.
Het is bevrijding, afgedwongen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten