Af en toe valt er een gat.
Daarin proclameer ik wat
als het startpunt van een pad
naar een diamanten stad.
Deze vrije citadel
ligt voorbij aan niet en wel.
Zelfs als haat of woede wast
blijft hij toch onaangetast
want het gat waarin hij straalt
is volkomen onbepaald.
Er zit te veel diepte in.
Die te peilen heeft geen zin.
Oog in oog met een godin
val ik in de diepste min.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten