Hoe kan er iets veranderen
en toch nog steeds zichzelf zijn?
Als strepen gaan meanderen
dan breekt toch ook hun lijn?
Al kijk ik in een spiegel
dan zie ik vaak gewiegel
maar spekglad blijft het glas
alsof er nooit iets gaande was.
Hier zijn ze dus tegelijk:
bewegingen en rust als van een lijk.
De werk'lijkheid houdt zich, als steeds,
verscholen en gedeisd
maar kan zo zijn als waar, nu reeds,
dit voorbeeld naar verwijst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten