Twee golven in de oceaan
kijken elkaar droevig aan:
"Hoe lang zal ik u nog zien?
Hooguit maar een tel of tien"
en zij plengen zoute tranen
waar zij ook van zijn gemaakt.
Soms vergeten zij hun wanen
als het blijde inzicht naakt
dat het nat in zee en kranen
door zijn plaats niet wordt geraakt.
En zij weten: "Wij zijn water,
steeds hetzelfde, nu en later,
dat zich voegt naar elke vorm
en zal spatten in de storm".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten