't Is een stoutmoedige gedachte
dat ik het universum ben
maar waarom ben ik niet bij machte
te laten dansen gindse den?
Ik kan wel mijn hand bevelen
om te geven of te stelen
en het kwaad kan ik wel helen
maar niet afwenden voor velen.
Zodra ik van een onrecht weet
is dat al onderdeel van mij.
Er zijn gevallen bij de vleet:
als ik iets hoor hoor ik er bij.
Ik zou mij daarvan willen scheiden
maar 't is te laat al om te mijden
en ik word bang, onevenwichtig,
want ik weet mij medeplichtig.
Toch is er ook gerechtigheid,
die is te vinden in mijn dood.
Die brengt tenminste gelijkheid
die me redt uit deze nood.
Tegelijk kan ik die juist nooit vinden *)
waardoor de laatste zorgen zwinden.
*) Demokritos: "Waar ik ben is de dood niet, waar de dood is ben ik niet."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten