woensdag 20 april 2016

Luchtledig.

Ik zit naast je op de bank,
zie je armen, glad en rank
en kijk vluchtig naar je knie:
een doorluchtig relikwie.

Dat ik zo mag zitten hier,
vlak naast jou, een lekker dier,
dat verschaft mij groot plezier.

Jij krijgt dat in het vizier
en dan ga je ijlings weg,
laat mij zitten met mijn pech.

Maar die pech wijst mij de weg
naar de grootste zaligheid:
de afwezigheid van strijd,
elke tegenslag ten spijt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten