Waarom neem ik het bestaan
nooit voor wat het is eens aan,
zoek ik steeds naar zijn geheim,
wil het persen in mijn rijm?
Telkens val ik het weer aan
en bereken steeds zijn baan.
Ik wil naar zijn oorzaak gaan
en raak daardoor nooit voldaan.
Terwijl dit allemaal niet hoeft
want het sterrenleger zoeft
net zo makkelijk voorbij
zonder inspanning van mij.
Maar ik wil daar toch niet aan,
wil mijn trots niet laten gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten