Het wijde zwerk is grondeloos
waaruit zijn regens plenzen.
Zijn diepste laag is bodemloos,
zijn verte zonder grenzen.
Het maakt niet uit waarvoor ik koos,
voor eenzaamheid of mensen:
ik word omringd als door een roos
met bloemblaadjes van wensen.
Zijn peilloosheid is wel berucht,
in metropool en elk gehucht,
maar is toch lichter dan een zucht.
Zo wordt mijn vlieden tot een klucht.
Bovendien: zelfs als ik vlucht
blijf ik nog altijd in zijn lucht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten