Wanneer ik word afgewezen
ontsteek ik in razernij,
op haar beurt weer opgerezen
uit verlangen, altijd vrij.
Dat hoef ik niet te genezen,
uit zichzelf is het al blij,
en ik hoef het niet te vrezen:
't is volkomen een met mij.
't Is alleen als ik het richt
dat het dikwijls onheil sticht.
Laat ik het in eigen waarde
draagt het vruchten als de aarde,
geeft het warmte en ook licht
maar het is tot niets verplicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten