Jou beroeren wil ik wel
want ik hou veel van je vel.
Graag vorm ik met jou een stel
opdat ik mij niet meer kwel
met een bodemloos verlangen
waar ik altoos in blijf hangen.
Maar wanneer dat niet gebeurt
blijft mijn oordeel ongekleurd:
aan mijn hartstocht parallel
ben jij als een diepe wel
waaruit constant deernis stroomt
die kastijding geenszins schroomt.
Jij bent vrij en onbevangen
en de muze van mijn zangen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten