Dikwijls loop ik in de mist.
Alles is daar onbeslist.
Duisternis, als in een kist,
dekt een drab die kolkt en gist
en een dichte damp verijst er.
Daarin raak ik het spoor bijster
en dwaal dan vervolgens rond
met een roetwalm in mijn mond,
mij bedwelmend en verstikkend,
suikergoed en pillen slikkend.
Maar dan hoor ik een akkoord,
als een ladder naar een poort,
die ik dadelijk beklim
en ontwaar daarginds de kim.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten