Wanneer ik zeg dat goed of kwaad
of wat dan ook niet eens bestaat
spreek ik mij gelijktijdig tegen
want ik heb het toch genoemd.
Ook een draak, met koppen negen,
is meteen al opgedoemd
wanneer ik het over hem heb
zelfs al zeg ik: "hij is nep".
En al ben ik nog zo braaf,
gelijk ben ik al minder gaaf
wanneer ik van scheuring spreek,
zelfs als ik de draak slechts steek.
Daarom past mij enkel zwijgen
als ik naar het niets wil nijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten