Aan het eind van het perron
blinkt de hemel als een zon
en de schaduw van een pijler
maakt zichzelf wat veiler.
Aan de and're kant staan wolken
die de lucht met goud bevolken,
zij staan solide, kant en klaar,
als kastelen zonder haar.
Ik sta daar eenzaam tussenin,
zonder einde en begin,
aarde onder, hemel boven,
en kan dat maar amper geloven.
Ik ben al jaren aan het leven
en nog steeds lijkt het maar even.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten