Tussen bollen en pompoenen
valt de lage maan niet op.
Bij het schuiven der seizoenen
sta ik voor een bleke pop
die mij aanstonds gaat ontgroenen
en mij neerlaat in het slop.
Ik zie zachte spoken zoenen,
hoor getimmer en geklop.
Als lugubere festoenen
laten darmen drop voor drop
smurrie vallen op plantsoenen
en de wereld wordt een prop.
Ik zie schijnsel zonder zin:
linnen met een man er in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten