Ik ben altijd wat ik zie:
een fauteuil of een genie
of een blauwig stukje brie.
Alles is een relikwie.
Daardoor word ik uitgesmeerd
en door niemand meer geeerd
want ik heb mijzelf verleerd,
van mijn status afgekeerd,
ben gemaakt van klei en stof
en doe verder slechts alsof.
Als ik door het zonlicht slof
vind ik dat ik toch maar bof.
Ik kan fijn zijn of ook grof
maar ben nu met groot verlof.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten