woensdag 1 juni 2016

Wind.

Wanneer ik word aangedaan
krijg ik zin om op te staan
om daar iets aan te gaan doen
met een woord of met een zoen.

Maar ik kan het ook zo laten.
Of 't nu minnen is of haten:
in mijn hart beweegt een snaar
en ik houd mijn aandacht daar.

Dan weet ik niet goed meer waar
die beroering zich bevindt.

Als ik in de ruimte staar
zie ik immers niet de wind
die bewegen doet mijn haar
maar zich aan geen stemming bindt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten