Het schone, het ware en het goede -
dat zijn de grote drie. Onder hun hoede
verwijlt de hele wereld. Is er hiërarchie?
Of zijn ze afhankelijk, zonder autonomie?
In de tijd is er ontwikkeling: het een
komt uit het ander voort.
Schoonheid gaat als eerste heen,
was voor de goedheid poort
die op zijn beurt zich opent tot het ware
dat zelf onzegbaar is, zo gaat een mare. *
Maar in de ruimte zijn ze samen
als berg met drie zijden.
En wie naar welke helling kwamen
maakt er niet uit: elke wist het lijden.
Dat ze een zijn blijkt ook hieruit al
dat ze, ondeelbaar als een priemgetal,
betekenissen hebben en geheimen
die zich laten rijmen:
schoonheid doet verheugen,
goed staat gelijk aan deugen
en waar is vrij van leugen.
Ook de ontwikkeling is drieërlei:
naast reeds genoemde zal waarheid
oorzaak zijn van juiste artsenij:
de toegang tot een mooie tijd.
En goedheid is pas goed
wanneer ze'r echt toe doet
en schoon wanneer 't niet moet.
* Sören Kierkegaard: "Vrees en Beven".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten