Met mijn handen in mijn schoot
wacht ik angstig op de dood.
Deze is niet te vermijden:
vroeg of laat zal ik verscheiden.
Ook al zijn mijn daden groot,
waarop velen zich verblijden,
of gemeen en vol venijn,
waardoor ik veracht zal zijn,
toch is er dezelfde nood
die mij continu doet lijden.
Want ik eindig in de goot
waaruit ik mij wil bevrijden.
Hier is geen paniek te groot.
Nietig is elk ander lijden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten