Ruimte heeft geheel geen grens,
ongeacht hoe ik hem wens,
en hij komt zichzelf nooit tegen.
Er is niets omheen gelegen,
waarin hij zich kan bewegen.
Dus zijn vastheid is onwrikbaar
en voor iedereen beschikbaar,
heel weldadig en een zegen.
Het maakt mij soms wel verlegen
dat ik deze heb verkregen
want ik heb mij niet genegen
tot iets goeds en was niet lief
en bij gelegenheid een dief.
Maar die ruimte is massief.
*): "Vajradhatu": Sanskrit voor "Onverwoestbare ruimte".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten