maandag 30 januari 2012

Oordeel. *)

Hij is de held wiens oordeel naar geen voorkeur helt
maar, als het eenmaal is geveld, iedereen tevreden stelt.
Hij wordt door angst en beven niet gekweld
en gaat voorbij aan zowel list als bruut geweld.

Hoe kan men tot zo'n hoge staat geraken?
Obstakels en verwarringen laten zich niet genaken
en noten hard als stenen zijn onmogelijk te kraken,
de mensenmaatschappij is feit'lijk niet te maken.

Men kan daar inderdaad niet komen omdat men er al is.
Het willen vellen van een oordeel is de grootste hindernis.
Men kan erop vertrouwen dat het al is geveld,
maar niemand die het doet of iets daarvan vertelt.

Zo ligt de wereld naakt in een oneindig veld
vol mogelijke kansen, door geen dwang bekneld.


*) "Oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld worde
     want met het oordeel waarmee gij oordeelt
     zult gij geoordeeld worden en met de maat
     waarmee gij meet zult gij gemeten worden."

Mattheus 7: 1-2.

    "                                   ...no kind of traffic
     Would I admit; no name of magistrate;
     Letters should not be known; riches, poverty,
     And use of service, none; contract, succession,
     No use of metal, corn, or wine, or oil;
     No occupation; all men idle, all;
     And women too, but innocent and pure;
     No sovereignty, ---" 

William Shakespeare, "The Tempest", Act II, Scene I.

Afwezig.

Ik neem mij voor te luisteren.
Terstond begint een fluisteren,
gejaagd, van binnen uit,
dat goed verstaan uitsluit.

Terwijl gedachten rijpen
kan ik niet begrijpen
wat er wordt gezegd
en ben dus onoprecht
als ik de indruk wek
dat ik fungeer als plek
vol aandacht en begrip.

Ik ben nog maar een stip
in een wilde oceaan
waar golven in een wip
over de klippen slaan.

zondag 29 januari 2012

Verbazingwekkend.

Welke weg ik ook maar koos
ik ben volkomen machteloos
tegen het stromen van de tijd
die alsmaar door mijn vingers glijdt.

Elke tel die maar verstrijkt
helpt dat mijn einde mij bereikt:
daarachter ligt oneindigheid
van jaren zonder onderscheid.

De zon zal daarin doven
waardoor de hoge hemelhoven
er niet meer zullen zijn
noch sterrentooi of maneschijn.

Het is verbazingwekkend
dat ik hier lig, mij strekkend.

Ontsnapt.

Hovaardij en stemmingen,
zij lijken vaak massief,
oorzaken van remmingen,
brutaal en negatief.

Zij zijn een dikke brei
en maken mij onvrij.
Ze verhinderen de kans
op zorgeloze dans.

Een inzicht is slechts nodig
al maakt dat mij ook overbodig:
 
Dat is dat ik maar weet
dat zij van mij niet zijn *)
en ik al lang en breed
ontsnapt ben aan hun pijn.


*): "Ik ben dwaas genoeg geweest te denken
      dat ik mijn eigen projekties bezit".

Sadhana van Mahamoedra, termatekst ontvangen
door de Eerwaarde Chögyam Trungpa, Rinpoche.

Tweeling.

Twee identieke glazen
staan willekeurig in mijn huis.
Zij doen stil hun zazen
bij computer of fornuis.

Zij weten van elkander niet
dat ook zij bestaan.
Welke van de twee je ziet
is eenzaam als de maan.

Vandaag zijn zij bijeen,
staan samen nu op tafel
en vormen nu meteen,
naast een bord falafel,
een onverwoestbaar tandem,
een transparante klem.

zaterdag 28 januari 2012

Formule.

Het aardige van een formule
is dat zij onkwetsbaar is en leeg
als het getik van een pendule
of een recept voor bladerdeeg.

Haar doorzichtige structuur
blijft hetzelfde elk uur
en haar verhoudingen zijn puur
en gepolijst als koud glazuur.

Het ruw en schonkig leven
met zijn rauw en trillend beven
kan aan haar niet blijven kleven
en moet de geest hier geven.

Al is zij dus ook best wel duur,
zij is onneembaar als een muur.

Sterven.*)

Hoe droevig is toch niet dit leven
waarin allen duur nastreven
maar waarin voor klein of groot
onvermijd'lijk komt de dood.

Men ziet het overal gebeuren,
of men 't nu goed of af wil keuren,
maar waar men toch niet aan kan wennen
want de dood kan men niet kennen.

Misschien is er niets aan de hand
als het betreft een misverstand:
bijvoorbeeld als een enkel leven
slechts uit leven is geweven.

Dan is dit leven als een draad
die enkel uit de knoop maar gaat.


*): "Als een graankorrel niet in de akkergrond sterft, blijft hij onvruchtbaar.
      Maar hij moet sterven, alleen dan brengt hij rijke vruchten voort."
      Johannes 12:24.

Plotinus. *)

"Ay! Dit is een kussen"
en: "hier is een vis!"
Zo neem ik mijzelf ertussen
en werp ik op een hindernis
in het eeuwigdurend stromen
dat, nergens vandaan gekomen,
alles zien laat als een dromen
waarin er niemand wakker is.

De vastslapende natuur
wordt herkend op't juiste uur
door een plotseling ontwaken
waar geen wezen aan kan raken.

Dit is het ongedeelde Ene
maar verblijfplaats heeft het gene.


*):  Plotinus (ca. 203 - 270) denker voor wie het zijnde,
      onderverdeeld in geest, ziel en natuur,
      zich tussen twee onkenbare polen bevindt:
      "Het Ene" en "de materie".
     (De indeling zelf behoort natuurlijk evenzeer
     tot het zijnde.)

Gekten.

Hoe machtig is ons denken! *)
Het kan ons strijd of vrede schenken,
ons verheffen of ons krenken,
en is tegelijk niets dan een zwenken
van ideeën door de tijd.
Als men dit tijdig onderscheidt
kan men herkennen dat de geest
deelneemt aan zijn eigen feest.**)

Het denken hoeft dan niet te stoppen
maar komt nog altijd op de proppen
met plannen en projekten,
met hoop op buit en vrees voor stroppen.

Deze nu herkende gekten
mogen zorg'loos blijven hoppen. ***)


*):  "There is nothing either good or bad,
        but thinking makes it so".

William Shakespeare, Hamlet, Act II, Scene II.

**):  o/o "Alle substanties zijn mijn eigen geest,
      en deze geest is leegte,
      niet opgekomen en onbelemmerd". o/o

Uit "Het Tibetaanse Dodenboek",
termatekst van Padmasambhava.

***):  "Every thought, if properly recognized
          for wat it is, becomes harmless".

Uit een lezing van de Eerwaarde Chögyam Trungpa,
Rinpoche, op 2 januari 1986 te Amsterdam.

vrijdag 27 januari 2012

Toreador.

Met mijn vaandel sta ik hier,
laat mij bestormen door de stier,
stap op de juiste tijd op zij
en de kolos dendert voorbij.

Zo kan ik van alles denken
als ik maar op tijd kan zwenken
waardoor mijn onbesuisde plannen
mij niet kunnen overmannen.

Als ik te laat beslis
om die stap opzij te doen
gaat er van alles mis
en wil ik terug naar toen
gevaar en hindernis
nog smolten in een zoen.

Trots.

De natuur lijkt op een schuur
waaruit een golf komt wellen
van verschijns'len niet te tellen
ondoordringbaar als een muur
en de geest is als een schacht
waaruit alles wat ik dacht
moeiteloos naar buiten rolt
voordat het tot ideeën stolt.

Het is een jachten en een razen
maar ik open wijd de mazen
waardoor wat ook maar wil komen
turbulent weer door kan stromen,
als ik er maar niet tegen bots
door mijn traagheid en mijn trots.

donderdag 26 januari 2012

Echt.

Wat waarde boven alles heeft
en beter is dan goed of slecht
is dat wat je direkt beleeft
en plaats vindt in het echt.

Er is natuurlijk ook bedrog
maar ook dit vindt plaats
al is't met woede in zijn zog
en is het ondermaats.

In die zin is niets onecht *)
en zijn wij niet geknecht
door misverstand of leugen.
Wij kunnen ons verheugen.

Staande op de achterplecht
is het kielzog ons geheugen
en onze blik geniet oprecht
van 't schuim met volle teugen.


*): "Daarom moet de grootse mantra van prajnaparamita
      als waarheid worden gekend, omdat bedrog er niet is".
Het soetra van het hart van transcendente kennis.

Volledig.

Als dat wat is hetzelfde is als wat ik altijd ken
dan is er eeuwige alwetendheid en alles is volmaakt.
Tegelijk is er verscheidenheid en rollen duizenden
verschijnselen tot aan de grens die aan niets anders raakt.

Alles is spontaan gegeven en ook ondoordringbaar
daarbuiten is er niets te vinden in dit huidige moment.
Hoe lang of kort ik naar de wereld staar,
veranderen doet die geen cent

in die zin dat er alleen maar is wat zich al heeft aangediend
inclusief de hindernis en de halve mensen rond een tafel
die als schoppenvrouw en klaverboer worden bediend
door iemand met twee benen die neerzet koek en wafel

en dan weer terugkeert naar de keuken
die voor hetzelfde geld kan zijn verwisseld met een bos vol beuken.

dinsdag 24 januari 2012

Drievoudige zuiverheid.

Hoe moeilijk is het om te geven
zonder hoop op resultaat
die onmiddellijk gaat leven
als licht wanneer de zon op gaat.

De gift verliest zo zijn momentum
en maakt zichzelf tot centrum
dat zijn afhank'lijkheid bewijst
omdat het bijval eist.

Beter is het niet te denken
wat de wereld ons kan schenken.
Er is pas dan het volle leven
als wordt doorzien 't idee van geven.*)

De gever, de ontvanger en de gift
zijn al met al slechts lippenstift.

*): "Ik bied het aan, wetend dat gever en ontvanger één zijn".
     Sadhana van Mahamoedra, termatekst ontvangen door
     de Eerwaarde Chögyam Trungpa, Rinpoche. 

maandag 23 januari 2012

Dag.

De wereld blijft veranderen
maar ook zijn er constanten.
Er is altijd een ander en
tegelijk zijn er trawanten.

Je kunt alleen van binnen
met reizen gaan beginnen
en tegen storm van buiten
kun je je deuren sluiten.

Tranen in je ogen
vloeien over je wangen
wanneer werd bedrogen
je allerdiepst verlangen.

't Is daarom dat ik lach
om de wanen van de dag.

Lichaam.

Mijn lichaam is het raam waardoor de wereld komt.
Toch is het vaak een naam die zijn eigen vorm weggomt.
Het lijkt wel heel vanzelfsprekend dat ik het heb
toch is het juist hierdoor dat ik mijzelf illusie schep.

Als ik het echt wil zoeken kan ik het nergens vinden.
Ik voel soms weefseldoeken en borrelende winden
en ook wel lust en pijnen. Mijn rillen volgt de lijnen
van mijn lijf en stijf wordt soms een deel als ik ertegen wrijf
maar als ik het vergeet kan het ook snel verdwijnen
waardoor ik over wat het is nog steeds in't ongewisse blijf.

Mijn rug, mijn keel, mijn achterhoofd heb ik nog nooit direkt gezien
om maar te zwijgen van mijn oog. Mijn vingers en mijn tenen tien:
ik kan ze wel bewegen maar weet niet eens hoe ik dat doe,
het is een trillen en een beven, gewichel met een roe.

Al kijk ik om mij heen zie ik de lichamen van anderen bewegen,
heerlijk verbeeld, aan misverstand ontstegen,
ofschoon ook daarvan altijd slechts een deel
tenzij het telkens alles is en daardoor onverwoestbaar heel.

Het mijne kan ik enkel maar vermoeden,
spookt rond in wasem waar probeersels woeden.

Besef.

Ik kan objecten maar niet scheiden
van het feit dat ik ze ken.
Het inzicht valt niet te vermijden
dat ik ze daarom zelf ben.

Dit kan ik echter niet ervaren
want daar is afstand juist voor nodig.
Ervaren is dus overbodig
en kan besef niet evenaren.*)

Wie toch naar ervaring zoekt
jaagt als een dier zijn staart na,
hij is er telkens bijna
terwijl hij geen successen boekt.

Te weten dat men alles is
verwijdert elke hindernis.

*): "This is the self-existing nature, undefiled by experience".
     Lied van Lodrö Thaye uit "The Rain of Wisdom". 

zondag 22 januari 2012

M.C. Escher

't Is nacht en in haar diepte hol,
ontdaan van slaap en dromen,
wonen patrijzen en sjablonen
die bestempelen de aardbol
tot een wonderlijke kogel
waarop reptiel en vogel
beurtelings staan afgebeeld
geometrisch opgedeeld.

In de duisternis verlaten
strekken zich uw maten
uit in duikelende verten.

Er ontbreken herten
met wiskundige precisie
tussen Roma en Brindisi.

Eindig en oneindig.

Is dit heelal slechts eindig dan is er ook maar een
en verder niet herhaalbaar en daarmee onbetaalbaar.
Het is in dat geval een afgerond geheel dat als een steen
zijn grenzen heeft en eenzaam blijft alleen.

Ik kan dit nooit bevatten, hooguit een beetje schatten,
omdat ik deel ben van het al, dat, indien eindig,
mij niet zal toestaan dat ik haar beeltenis zou jatten
omdat dat inhoudt da'k voorbij haar grenzen eindig
wat door zijn eindigheid nu juist niet kan.
Zo blijf ik zoeken tevergeefs en een onwetend man.

Het is dan ov'rigens uniek, gevrijwaard van kritiek,
want kan met niets vergeleken worden.
Of 't chaos is, kakefonie of hemelse muziek,
om dit te registreren ontbreken dan de borden.

Is dit heelal oneindig dan kunnen er heel veel van zijn.
Het kan zich eindeloos herhalen in myriaden talen
als druppels water in de zee die glinst'ren in de schijn
van maan en zon en onverschrokken stralen.

Ook hier kan ik zijn grens niet vatten en kan ik enkel schatten
hoe het eruit zou kunnen zien. Waar ik mij ook maar bevind,
't is altijd de oneindigheid die vanaf die plek begint
zowel naar binnen als naar buiten, leeg als licht of dof als watten.

Vergelijken is hier netzogoed onmogelijk want als ik dat al doe
is dat al deel van de oneindigheid en die wordt zichzelf nooit moe.
Elk oordeel schept een nieuw heelal dat zich voegt in't eeuwig bal
van tollende fantomen, purperzoete stromen en sterren zonder tal.

Zo moet ik concluderen dat het lood om ijzer is:
Sublimist of finalist, ik weet niet wie er wijzer is.*)

*): "Que scay-je?" -  "Wat weet ik?"
      Motto van Michel Eyquem de Montaigne (1533-1592).

Dwaalleer.

Het is behulpzaam om met held're beelden
misverstanden weg te nemen die ons kamp verdeelden
al loop je daarbij soms het risico
gehoord te worden door een geest die, als een sirocco
zo droog, gezag daaraan ontleent
wat enkel als een beeldspraak was gemeend.

Zo wordt er soms gesproken over ruimte om gedachten
maar als je die wilt vinden moet je wel lang wachten.
Bedoeld werd uiteraard de tijd
die gedachten van elkander scheidt.

Slechts om't aanschouwelijk te maken
werd dit beeld genomen om tot inzicht te geraken
erop vertrouwend dat de mensen dit wel snappen
en niet vergeefs naar koeken zullen happen.

zaterdag 21 januari 2012

Onomkeerbaar.

Wanneer wij van woestijnen dromen
en daarna aan die droom ontkomen
toont een ding zich duidelijk aan:
die woestenijen hebben nooit bestaan.

Het zou zo kunnen zijn dat wat nu gebeurt
al evenzeer een droom is die mijn leven kleurt.
De ruimte kan ik immers dromen
waarin de dingen gaan en komen.

Hetzelfde geldt niet voor de tijd:
weliswaar kan ik dromen van een stromen,
van een vrede en een strijd,
maar aan de duur is geen ontkomen
want dromen zelf vergt tijd.
Ook waken is uit duur genomen.

Spruitjes.

Op mijn schoot is een net spruitjes
die ik nu wil gaan schillen.
Ze liggen daar als groene bruidjes
en laten zich gewillig tillen
door mijn rondzoekende hand
die hen ontdoen wil van hun huidjes
en die laat vallen op een krant
tezamen met hun stuitjes.

Als ik de meeste heb ontdaan
van wat hen nog omsloot
moet ik aan het tasten slaan
tussen blaadjes klein en groot
om het laatste nog te vinden
dat mij gelijk maakt aan de blinden.

Afwas.

Het is tijd nu voor een afwas.
Ik leg mijn bord onder het water
en kom terug een poosje later
want gemakkelijk is het dan pas
om het vuil eraf te spoelen
dat dan zacht is om te voelen.

Wil ik nu mijn oordeel koelen
en kalmeren al het woelen
en verharden van mijn geest
helpt van alles wel het meest
dat ik ook hier de tijd laat glijden
in plaats van fel te strijden.

De tijd vervult zo mijn verlangen
en wordt door niets vervangen.

vrijdag 20 januari 2012

Overvloed.

Hongerend op zoek naar verzen
wroet ik woedend in de ruif.
Een wet van Meden en van Perzen
gebiedt me dat ik snuif.

Uit het water met een kluif
tussen mijn blikkerende tanden
verrijs ik als een hond en stuif
door golven en langs stranden.

Opnieuw heb ik een woord veroverd
en heb mezelf nogmaals betoverd
maar helaas duurt het niet lang
en haak ik naar een and're zang.

Ik vlucht slechts voor de overdaad
die mij om de oren slaat.

Vazal. *)

Luister naar dit woord
opdat niets langer stoort
uw ingeboren vrede
geboden door de rede:

Zijn, dat is geen ding,
betekent: "hem behoren".**)

Voor u gaat niets verloren,
want u bent vreemdeling. ***)

Alles blijft verschijnen
om dan weer te verdwijnen.

Koude gepolijste steen
zakt soms weg in zompig veen ****)
en vissen vliegen heen:
u hebt ze slechts te leen. *****)




*):     "Wij zijn onnutte dienstknechten,
          wij hebben slechts gedaan wat wij moesten doen."

Lucas 17:10. 


**):     "Das Wort "sein" bedeutet im Deutschen beides:
          Dasein und Ihmgehören".

Franz Kafka, Betrachtungen über Sünde, Leid,
                      Hoffnung und den wahren Weg.

***): Naar de gelijknamige roman van Albert Camus.


****):   "My words in her mind: cold polishid stones
          sinking through a quagmire".

James Joyce, Giacomo Joyce [13].


*****): "...Van U is het Rijk..."
 
Mattheus 6, vers 13.


        "Ik ben dwaas genoeg geweest te denken
         dat ik mijn eigen projecties bezit".

Sadhana van Mahamoedra, termatekst ontvangen
door de Eerwaarde Chögyam Trungpa, Rinpoche.

donderdag 19 januari 2012

Meer. *)

Men gaat alle kanten op:
de een gaat naar een vriend,
de ander koopt nog drop,
een derde wordt bediend.

Met of zonder doel voor ogen
loopt men in lijnen of in bogen
met vriend of vijand mee
of blijft thuis met een pot thee.

Zelden denkt men erbij na
dat het dak van kruin en huis
gericht staan op het Zuiderkruis
en tenen op Andromeda.

Dat vlees zich welft over been
als fluweel over een steen.


*): "What a piece of work is a man! How noble in reason!
      how infinite in faculty! in form, in moving, how express
      and admirable! in action how like an angel!
      in apprehension how like a god! the beauty of the world!
      the paragon of animals!"

William Shakespeare: Hamlet, Act II, Scene 2.

Af en toe.

Twee balken die zich kruisen
vormen direkt een kruis
en wanneer er golven bruisen
hoor ik daarbij gesuis.

Maar gaan de balken uit elkaar
is er geen kruis meer daar
en als de maan op reis zou gaan
is het met gebruis gedaan.

Wat zo eeuwig lijkt en stevig
is aan verdwijnen onderhevig
omdat het, ook als het er is,
niets meer is dan verbintenis
van verschillende faktoren
die soms bij elkander horen.

woensdag 18 januari 2012

Overlijden.

Gister in de tramwagon
zat ik te lezen in de krant
en wist niet meer bij welk perron
ik nu al was aangeland.

Ik was verder dan ik dacht.
Wat ik zag was onverwacht
een and're stad
dan die ik in gedachten had.

De wereld was verschoven
en ik was even vrij
van denken en van geloven.

Ik constateerde blij:
de werk'lijkheid gaat mij te boven
en kan het stellen zonder mij.

dinsdag 17 januari 2012

Rehabilitatie.

Laatst moest ik blijdschap uiten
om een les mee af te sluiten
en wat eraan niet deugde
was dat ontbrak de vreugde.

Ik zat daarop in zak en as
en was beslist niet in mijn sas
met wat ik had beweerd -
ik had de boel versjteerd.

Toen zei ik: wacht eens effen,
ik zou toch ook kunnen beseffen
dat ik eerst nog goed moet zoeken
voordat ik iets doe uit de doeken
om pas dan te komen tot verheugen
dat beklijft in het geheugen.

Amor.*)

Ik heb het alsmaar druk
en wens mijzelf geluk:
het leven kan niet stuk
waarin ik vruchten pluk
in spondes en priëlen
en mijn hand laat spelen
met het lot van velen
in krotten en kastelen.

Ik schiet mijn pijlen graag,
grijp minnaars bij de kraag,
tril in hart en maag,
het liefste nog vandaag.

Slechts in de dood,
zo glad en bloot,
sla ik uit het lood.

Waar het leven vlood
ben ik ongenood.

*): "A" : (niet), "mort" : (dood).

Open veld.

Voor ons ligt een open veld
waaruit spontaan onaangemeld
een stortvloed aan gebeuren welt
vederlicht of met geweld.

De waterstromen kolken
en daarboven dampen wolken
waarin bliksemende dolken
het uitspansel bevolken.

Op de deurmat ligt een brief
waarin mijn lieve hartedief
mij schrijft er is een ander lief.

Dit maakt dat ik mijzelf doorklief
met smarten en verwijten
maar openheid kan ik niet rijten.

maandag 16 januari 2012

Wintermiddag.

De winterzon staat schel en strak
als witte schijf op helblauw vlak
doorsneden door de hoge banen
van aluminium sigaren. Hun lanen
veranderen in koorden
in een hemel zonder woorden
weergaloos en diep
als een oog dat nimmer sliep.

Op de aarde is het asfalt
dat de strepen trekt
en als de avond valt
wordt een lichtworm uitgerekt
van twinkelende lichtjes
trillende op lachende gezichtjes.

zondag 15 januari 2012

Heden.

De wereld, hevig en geducht,
is niets dan een vogelvlucht
gezien vanuit het heden
los van toekomst en verleden.

De pijn en slagen van het lot
bestaan slechts door herinnering
en angst die met ons welzijn spot
komt voort uit een tegemoetzien.

Beide doen zich voor
in het huidige moment
dat tijden noch locatie kent
buiten elk spoor.

Het is het enige dat is
en daardoor niet te vinden.
Een toestand zonder hindernis
ongrijpbaar als de winden.

Lover.

Zoals lover bij een boom
horen gedachten bij een mens.
Waar het om gaat is dat een grens
mij laat weten dat ik droom.

Die grens is een ontwaken
waardoor ik dan een zucht kan slaken
van bevrijding of verlichting
want mijn denken werd tot ding
dat als een tafel of een stoel
een deel is van de boel
die het heelal opvult,
soeverein en onverhuld.

Het is een zelfbestaand mysterie
en een eindeloze serie:
een bergrug en een stropdas,
een theorie en dan de afwas.

zaterdag 14 januari 2012

Reeds.

Voordat ik mij wil gaan verlaten
op wat mij zou kunnen baten
doe ik er goed aan te bedenken
dat ik mij niet laat wenken
door iets wat er niet is -
ik schep daardoor mijn hindernis.

Ik heb mij van geluk beroofd
wanneer ik zie over het hoofd
wat zich vanzelf blijft geven
in een eindeloos beleven.

Wat is dit dan? Ik weet het niet.
Het is een weten dat zich giet
vanuit een andere dimensie
zonder enige pretentie.

Paniek.

Het water staat in grachten stijf
en ik sjor zo mijn hijgend lijf
over de bruggen op mijn fiets
bevangen door het niets
dat ik amechtig wil vermijden
omdat ik bang ben voor het lijden.

Is het vrees om te verdwijnen
ofverwacht ik te verschijnen
in een wereld die ik zie
in mijn droom en fantasie
waardoor ik op pedalen trap
in de hoop dat ik ontsnap?

Ik zal het wel nooit weten
en trap verder als bezeten.

donderdag 12 januari 2012

Alomzegevierend.

Laat ons pakken luit en fluit:
de zege is al binnen.
Slechts van dit gegeven uit
kan de wereld pas beginnen.

Er is alleen maar hier en nu
en dat is reeds veroverd.
De rest wordt déja-vu,
denkbeeldig en betoverd.

Moeiteloos is moeite
in de zorgeloze luwte
van onmiddellijkheid
singulier onuitgebreid.

Er is hier helemaal geen tijd
die het een van't ander scheidt.

Sans souci.

Merkwaardig toch die angst
om wat er kan gebeuren.
Natuurlijk doet het vuur een vangst
als eens de aard' zal openscheuren.

Zo was het ook in het verleden
toen de planeet nog lava was.
Dit is echter geen reden
om nu te zijn in zak en as
omdat we immers toen niet waren
om te branden als sigaren.

Zo zal ook de toekomst zijn:
zonder leven,
zonder pijn.
Tenzij iemand is gebleven
maar dan is de dood slechts schijn.

Vaststellen.

We hoeven niet te corrigeren
maar alleen te respecteren
wat er vanzelf al is.
Dan is er ook geen hindernis.

We kunnen nog zo veel vertellen
maar waar't om gaat is vast te stellen
wat de situatie is
of die nu vaag is of gewis.

Wat is er dan wel gaande?
Een stroom gedachten aan de
randen van het weten,
telkens fris en dan vergeten,

in een denkbeeldig land
niet hier noch aan de overkant.

woensdag 11 januari 2012

Andersom.

Je kunt de werkelijkheid niet fabriceren
want je kunt maar een ding tegelijk.
Zo lang je dus nog iets vervaardigt
is dat niet daar wat anders klaar ligt.

Zo lang wij leven kijken wij
en zijn dus aan't veranderen
en is er nooit iets afgerond,
in plaats daarvan is afgrond.

Zo keilen wij voortdurend naar beneden
en hebben ook niets anders te besteden
dan verwachtingen gestadig
zich hernieuwend en genadig-
lijk opperend de moog'lijkheid om op ons hoofd te staan
waardoor de dingen die eerst vielen nu naar boven gaan.

Ongewoon.

Als ik de ramen lap ben ik een glazenwasser,
architekt als ik laat draaien lat en passer
en als ik met bezonnenheid de feiten huldig
noemt men mij minzaam en geduldig.

Zo maken handelingen mij tot iemand
maar zie ik daarvan af dan ben ik niemand
en wordt passiviteit gemakkelijk bedreigend,
achter geraniums en rolgordijnen zwijgend.

Dus ga ik liever iets verzinnen om te doen
al is het maar het maken van een schoen
het strijken en het vouwen van mijn kleren
of met een vers mijn medemens vereren.

Alles liever dan gewoon te zijn
want dit geeft ongewone pijn.

maandag 9 januari 2012

In memoriam Joop Vuurmans.

Je leven was vol vuur
en brak op elk uur
bedremmeling aan stukken
waardoor geluk kon lukken.

Je opgeheven hand
bracht vreugde in het land
en in de mist was je al gauw
de hemel wit en blauw.

Je was niet bang te dansen
en bood aan allen kansen
hun zorgen te vergeten
door gulheid niet te meten.

Wat jij ons aldoor schonk
was mede die je zelf ook dronk.

Uier.

De laatste tijd word ik steeds luier
en drink ik rechtstreeks van de uier
van het zijn. Terwijl ik rustig kuier
ontdoe ik mij van jas en sluier.

Ik word steeds meer naakt
en langzaamaan ontwaakt
het zien dat denken staakt
waardoor ik word geraakt
door wat niet is gemaakt
en aan niets anders haakt.

Dit is direkt en zuiver,
verrukt mij met een huiver
die uit zichzelf trilt,
belangeloos verspild.

Moeiteloos.

De durende illusie
dat ik gescheiden ben
weerhoudt me van de fusie
van mijzelf en men.

Ik denk mijzelf uniek
dien ieder van repliek
heb zo mijn eigen stijl
en zwaai dan met een bijl.

Toch is dit niet zo nodig.
in feite overbodig.
Als ik mij verstek laat gaan
houdt het leven toch wel aan
moeiteloos en stromend,
gratis en voorkomend.

zondag 8 januari 2012

Noot.

Meestal ben ik veel te groot
waardoor ik mij dan stoot
en duur ik ook te lang
en dat maakt mij bang.

Liever ben ik maar een noot
in een wervelend concert.
Stromend door een open goot
wordt de weg mij niet versperd.

Al lijkt het dwaas en idioot
om te rennen als een hert,
ik ben gevrijwaard van de nood
die anders opgeworpen werd.

Niet langer ben ik trots
en daardoor zeker als een rots.

Wat te doen? *)

Is men geen zak vol goed en kwaad?
En is't niet beter dat men dat zo laat?
Als men namelijk, uit hoop op beter leven
of angst voor straf, het goede na wil streven
onderdrukt men dan geen kwaad? Te laat
moet men soms inzien dat het was gebleven
en ons dan met verbijst'ring slaat.
Zo hoog waren wij niet verheven.

Duldt men nu zijn invallen gedwee
dan zou dit kunnen gaan vervelen
en valt het met het kwade wel weer mee.
Zo kan men in de volheid delen.

*): "Alles ist Betrug: das Mindestmass der Täusschungen suchen,
im üblichen bleiben, das Höchstmass suchen. Im ersten Fall
betrügt man das Gute, indem man sich dessen Erwerben
zu leicht machen will, das Böse, indem man ihm allzu ungünstige
Kampfbedingungen setzt. Im zweiten Fall betrügt man das Gute,
indem man also nicht einmal im Irdischen nach ihm strebt.
Im dritten Fall betrügt man das Gute, indem man sich möglichst
weit von ihm entfernt, das Böse, indem man hofft, durch seine
Höchststeigerung es machtlos zu machen.
     Vorzuziehen wäre also hiernach der zweite Fall, denn das
Gute betrügt man immer, das Böse in diesem Fall,
wenigstens dem Anschein nach, nicht".

Franz Kafka, "Betrachtungen über Sünde, Leid,
                       Hoffnung und den wahren Weg".


"Wat ook maar opkomt in het rijk van de geest -
Zoals gedachten uit de vijf vergiften **) -
Men moet het leiden noch volgen.
Laat het eenvoudig verkeren in zijn ware staat,
en bereik de ervaring van dharmakaya".***)

Chögyam Trungpa, Rinpoche, "Sadhana van Mahamoedra".

**): De vijf vergiften: Begeerte, Agressie, Domheid, Trots, Jaloezie.

***): Dharmakaya: Waarheidslichaam, bewustzijn.

"Weerstaat de Boze niet", Mattheus 6 vs 39.

Partijdigheid.

Ik maak mij zorgen om mijn leven
maar het is mij om het even
hoeveel eencelligen er leven
die ook voor hun leven beven.

Vanwaar toch die partijdigheid
die gelijkwaardigheid vermijdt?
Zij ontspruit uit een bezit
dat niets anders is dan't wit
voor een denkbeeldig oog
dat zich met een doel bedroog.

Ik ben de geest der xenofoben
die verstoken van erbarmen
wil ontkennen de microben
die krioelen door mijn darmen.

Rek.

Glanzend op het aanrecht
staat een spel van draden
met bestek en steen beladen
blinkend en onthecht.

Dan verschijn ik met een doek
uit een onvermoede hoek
om te lichten uit hun bogen
kommen om die af te drogen
en vraag ik mij intussen af
hoe te scheiden graan en kaf,
wat boven moet, wat onder.

Zo blijf ik in gesprek
over wat goed is en bijzonder
maar maak mijzelf tot vrek
ten aanzien van het wonder
van mijn drupp'lend afdruiprek.

zaterdag 7 januari 2012

Niet te geloven.

De stof zwerft zomaar rond
als korrels en atomen
maar vormt somtijds een grond
voor appelen en bomen.

Een eeuw geleê was er geen hand
waarmee ik iets kon pakken
en na de wereldbrand
zijn er opnieuw geen vlakken
om te dragen welk land
dan ook. De wakk're takken
die nu voor de hemel staan
zijn dan met de lucht vergaan.

Als ik dit had verzonnen
had niemand mij geloofd.
Maar dit is onbegonnen,
niet bedacht en onverdoofd.

vrijdag 6 januari 2012

Terugblik.*)

Verwikkeld ben ik in een strijd,
gebonden aan gebruik en wetten,
vergiftigd door een dosis nijd
en trucs die mijn gedrag besmetten.

Dat is omdat ik iets wil winnen
of bang ben te verliezen.
Ik wil daartoe een list verzinnen
of zelfs voor leugens kiezen
omdat ik ben vergeten
dat strijd een speculatie is
waarvan de engelen niet weten
zingend zonder hindernis.

Als een korrel ligt de aarde
in een eindeloze gaarde.

*): "Col viso ritornai per tutte quante
      le sette spere, e vidi questo globo
      tal, ch'io surrisi del suo vil sembiante".
   
     "Met mijn blik keerde ik terug door al de
      zeven sferen en ik zag deze aardbol zo klein
      dat ik glimlachte om zijn nietige schijn".  

Dante Alighieri: Divina Commedia, Paradiso, Canto XXII, vs. 133-135.

donderdag 5 januari 2012

Schaak.

Ik zit aan het geblokte tafelkleed
met mijn vaardigheid gereed
om mij niet te laten raken
en mijn partner in te maken.

De stukken staan al op het bord
en ik hou het liever kort.
Al ligt er in de hoek een stoffer
belet dat niet mijn dameoffer.

Zo speel ik handig en briljant
alsof er niets is aan de hand.

In deze ruimte kaal en proper
ruil ik paard voor loper.
In het lamplicht glanst het koper,
in de velden struint de stroper.

Geopend.

De storm steekt op en geeft ravage.
De teugels los, vrij van bagage,
verbrijzelt welgemoed een equipage
de ruiten van een etalage.

Het zijn de wilde herten
van de ontstemde Kerstman
die zich haasten naar de verten
van waaruit ooit hun slee kwam.

Huis en haard ondersteboven
gooiend zijn ze voortgestoven
en willen niet meer geloven
dat te dichten zijn de kloven.

Geopend zijn nu de alkoven,
gebroken star en stil de hoven.

Goed en kwaad.

Het goede doen, het kwade laten
daar kan je je toch op verlaten?
We zijn het daar wel over eens,
al heb je veel of weinig brains.

Maar wat goed is en wat kwaad,
dat is een and're vraag.

Wat voor de een is smaad
is voor een ander juist een vlaag
van mogelijke wijding
in een diepere bevrijding.

Zo zijn de demarrages van De Sade *)
tegen de torens van 't fatsoen
wellicht niet anders dan't blazoen
van de triomf van Darrigade. **)

*)  :  De Marquis De Sade, vurig apologeet van het kwaad.
**) :  André Darrigade, wielrenner en veelvuldig drager
        van de groene trui in de Ronde van Frankrijk.

Het juiste midden.

Er wordt gesproken van een weg
die het juiste midden houdt
tussen overvloed en pech,
gloeiend heet en ijzig koud.

Je bent dan niet weekhartig dwaas
noch kil en onverschillig
maar je grilligheid de baas
voegt je stemming zich gewillig.

Je zit niet vast in dit of dat
maar steekt iets op van alles wat.
Al koop je in de zak een kat
maakt dat toch deel uit van je pad
en zit je vaak genoeg er naast
is dit juist weer wat je verbaast.

Uit balans.

Men heeft de ruimte onderzocht
en daarin geen God gevonden
en zo, kort door de bocht,
heeft men Hem als niets bevonden.

Al was men hierin konsekwent
zou ook verdwijnen elke vent
want die is toch het evenbeeld *)
van Wie**) bij deze werd verspeeld.

Ofschoon onder lancet en mes
geen wezen is te vinden
trekt men hieruit niet de les
die de chirurg doet verzwinden.

Aldus is de balans verstoord
en is er sprake van een moord.


*):  "En God zeide: laat ons mensen maken,
       naar ons beeld, naar onze gelijkenis", Genesis 1 vs. 26

**): "Ik ben", Exodus 3 vs. 14

woensdag 4 januari 2012

Lichtsnelheid.*)

Men heeft het mooi berekend:
de snelheid van het licht.
In een formule uitgetekend
duidelijk voor ieders zicht:

300.000 km per sekonde.
Ik wil het best wel geloven
maar hoe lang duurt die stonde?
Dit gaat mijn verstand te boven.

Men zegt: eenzestigste minuut.
Dit gaat voorbij aan elk dispuut
en geldt dus absoluut.

Een minuut is weer de duur
van een zestigst van een uur.

Een uur is van een dag een deel
en een dag weer van een jaar.

Jaren zijn er talloos veel,
oneindig vermenigvuldigbaar,
waarbij het om het even blijft
of men de tellen zelf
door tien deelt of door elf
waardoor de lichtsnelheid verstijft,
voorbij aan klein of groot,
snijdbaar als een brood.

*): Volgens een legende uit Bhutan
hing de goddellijke dwaas Kunga Legpa
zijn kleren te drogen over een zonnestraal.

maandag 2 januari 2012

Brand.

Als ik wat langer stil zit
begin ik te vervagen
en word ik langzaam wit
bij't verstrijken van de dagen.

Zo word ik dunner dan een krant
en allengs meer transparant
raak van zichtbaarheid de rand
en heb nog maar een kant.

Dan ben ik nog maar tekening
of een vergeten rekening
waardoor de lucht kan woelen
zonder iets te voelen.

Totdat er een sirene gaat
die mij met angst en beven slaat.

Soelaas.

Vannacht nog in de tram
kwam een man heel stram
zitten voor mijn neus.
Hij liet aan mij geen keus
dan naar het leer te kijken
van zijn jek van dierenlijken
met kraag van imitatiebont
waar zijn hoofd op stond.

Ik zag daarvan de achterkant,
kaal en glad geschoren,
massief en ongeboren,
als uit een ander land.

Toen keek hij plots opzij
en zag ik stoppels op een rij.
Zij waren wit als hagelstenen
die gratuit soelaas verlenen.

Grünewald.

Als men uw luiken openklapt
openbaart zich het geheim
dat aan het hout ontsnapt
van uw paneel te Isenheim.*)

In het holste van de nacht
peurt u bitt're pracht
uit een wonderzoete schacht
van purper en smaragd.

Waar demonen toornen
schitteren uw doornen.
Waar uw jonkvrouw lacht
breekt uw koor de macht
die de mens deed zuchten
onder zwarte luchten.

*): Het Isenheimer altaar van Matthias Grünewald geeft de kruisiging, graflegging en opstanding van Jezus weer, het concert der engelen ter gelegenheid van Zijn geboorte, de Verkondiging van Zijn komst aan de Maagd Maria, het martelaarschap van de Heilige Sebastiaan, de ontmoeting van de Heiligen Paulus en Antonius en de verzoekingen van de Heilige Antonius.

Winden.

Dingen gaan vaak scheef
door het veld zolang ik leef.
Dat komt enkel door een lijn
die ik zelf trok door het zijn.

Wanneer ik die maar kon vergeten
zou ik van scheef niet langer weten.
Louter op zichzelf genomen
is elke draai geheel volkomen.

Als nu van ruimte en de tijd
de grens zou zijn totaliteit
was hun volkomenheid een feit.

Edoch, zo'n grens is niet te vinden.
Oneindig voort waaien de winden
die zich om start en finish winden.

zondag 1 januari 2012

Michelangelo.

Door uw werken waait een wind
die het onvolmaakte neemt
waardoor ik nu het schone vind
kloek gegeven en ontheemd.

Wanneer ik er naar staar
wordt het daardoor klaar.
In uw goddelijke werveling
verbijstert u de sterveling.

U hebt de vorm gegeven
waarin de stof gaat leven.
Kalk en marmer beven
bedwongen door uw streven.

U overtreft met signatuur
wat zich laat zien in de natuur.
De schoonheid die u ziet
ziet men in de wereld niet
totdat door u gemaakt.
Nu is het duidelijk en naakt.

Alles voegt zich naar uw beitel
als ik mijzelf er bij tel.

Weerspiegeling.

Eerst is er onmiddellijkheid,
onkenbaar, zonder onderscheid.
Als iets zich daarvan scheidt
kost dat direkt al tijd.

Dan zijn er al twee zaken,
genoeg om brouwsels mee te maken,
te breken of te kraken,
het een het andere te laten raken.

Dit alles is vermogen
en verschaft dus mogelijkheid.
Het is het eindeloos gedogen
van wat zich afspeelt in de tijd
en dat is soeverein
in de tijd weerkaatsend zijn.

Het raadsel van de tijd.*)

Wat is het dat nooit stil staat
maar toch nergens heen gaat?
Dat is de onophoudelijke tijd
die moeiteloos en stil verglijdt.

De ruimte is ervan gemaakt
want die is gelijktijdigheid
en eveneens het denken
waaraan momenten leven schenken.

Jaren aan haar snoer geregen
worden om niet verkregen. **)
Zij verschaft de mogelijkheid
voor wiegelied en strijd
en is de onuitputtelijke bron
die laat schijnen maan en zon.

*) "Nel suo profundo vidi che s'interna,
     legato con amore in un volume,
     ciò che per l'universo si squaderna".

    "Ik zag, dat binnen in zijn diepte ligt,
      verbonden door liefde tot één boekdeel,
      wat door 't heelal is verspreid als losse bladen".

Dante Alighieri, Divina Commedia,
                            Paradiso, Canto XXXIII, vs. 85-87.

"Wanneer de stroom van gedachten
 uit zichzelf wordt bevrijd
 en de kern van dharma wordt gekend,
 dan wordt alles begrepen
 en de actuele verschijnselen
 zijn al de boeken die men behoeft".

Chögyam Trungpa, Rinpoche: Sadhana van Mahamoedra.


**): "Ik zal de dorstige geven uit de bron
        van het water des levens om niet."

Openbaringen 21:6.